Berekening correctiefactoren
Afhankelijk van wat er wel of niet op een schip zit en/of welke wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van de standaardversie van een bepaald type boot, wordt de basis-SW van een bepaald schip verlaagd of verhoogd één of meer punten, zoals in de volgende hoofstukken aangegeven.
Er zijn nieuwe benamingen in de ORC gekomen bij het omschrijven van de zeilmaten van de voorzeilen, zoals bijvoorbeeld de zeilmaat LPG, nu omschreven als HLP.
1. Voorzeilen
zijn onder te verdelen in:
Genua I
|
Een genua is een voorzeil waarvan de HLP -maat (= loodlijn/afstand tussen schoothoek en voorlijk) ten minste 10% groter is dan de J-maat (= afstand tussen snijpunt voorstag/dek en de mast, horizontaal gemeten). Genua I waarbij het percentage van de HLP/ J-maatj ligt tussen 130-150%. |
Genua II |
Genua II waarbij het percentage van de HLP / J-maat ligt tussen 110-130%. |
Fok |
Fok is een voorzeil waarvan het percentage HLP / J-maat 110% of minder is. |
Code zero
|
Een vliegend gevaren langs het voorlijk oprolbaar zeil voor aan de windse en half windse koersen. Wordt geschoot (gehased) nabij de voorstag op max 10 cm van de voorstag of op een boegspriet. Hiervoor gelden andere rating correcties. |
Symmetrische spinaker
|
Hiervan is sprake wanneer de halve breedte >75% of meer is van de voet-lengte (SHW > 75% SFL ) Een spinaker moet geschoot worden op een spinakerboom. |
Asymmetrische spinnaker
|
Wordt normaal Gennaker genoemd. Wordt geschoot op een boegspriet. De halve breedte van de gennaker moet >75% of meer zijn van de voet lengte (SHW > 75% SFL ) |
Bolle Jan, Bolle Truus, Blooper etc. |
Worden in het heten in het SW programma Ruime Wind Zeilen RWZ zeilen genoemd Zijn gemaakt van nylon kunnen flying gezet worden of worden bevestigd aan voorstag |
Voor deze voorzeilen gelden de volgende correctiefactoren:
|
-0,5 | punt tov Genua II |
|
-0,5 | punt tov Fok |
|
+1,0 | punt tov Genua I |
Oprolbare genua
Een oprolbare genua is een genua die gemaakt is om te reven. Deze zeilen zijn in het algemeen vrij vlak gesneden en meestal voorzien van foam-stroken om bij inrollen een nog zo gunstig mogelijke vorm te behouden. Niet zelden heeft de zeilmaker een aantal markeringen aangebracht om te zien hoever de fok ingerold is. Aan dit soort zaken is een oprolbare genua goed te herkennen.
Genua bevestigd aan fokrolsysteem
Een genua, bevestigd aan een fokrolsysteem, is niet hetzelfde als een oprolbare genua, zoals hierboven omschreven.
Een oprolbare genua is een normaal gesneden genua die onder alle omstandigheden geheel uitgerold of volledig ingerold gevaren wordt.
|
+0,5 | punt |
|
0 |
Correctie factoren speciale voorzeilen
|
-2,5 | punt |
|
-3.5 | punt |
|
-2,0 | punt |
Code Zero-zeilen
Het zeil kenmerkt zich door een middenbreedte van minimaal van 55% van het onderlijk.
Als een code zero gevoerd wordt op een boegspriet dan moet hij vergeleken worden met een gennaker op een boegspriet
|
-1 | punt |
|
-3,5 | punt |
|
+3.5 | punt |
Spinakerboom
Een spinakerboom mag allen gebruikt worden voor het schoten van een spinaker of het uitbomen van een fok of genua.
De maximale lengte van een spinakerboom is gelijk aan de J maat of SHW/1,8 van de aanwezige spinaker (bijv een Tirion heeft een veel langere spinakerboom dan de J-maat).
Een uitschuifbare spinakerboom mag niet verder worden uitgeschoven dan de J-maat (dit in tegenstelling van de ORCen IRC regels hier mag een spinakerboom elke lengte hebben).
2. Grootzeilen
Algemeen
Bij de meeste grootzeilen met een normaal klein topplankje en is het achterlijk uitgebouwd tot maximaal 45% van de lengte van het onderlijk (E maat).
breedte op 75% / lengte onderlijk grootzeil *100% is >45% |
-1,0
|
punt
|
Squareheadzeilen
Daarnaast zijn duidelijk in opkomst de zogenaamde squareheadzeilen. Dit zijn flink uitgebouwde grootzeilen, waarvan de bovenkant over een grotere lengte vanuit de tophoek horizontaal is naar achteren is uitgebouwd.
Aangezien deze zeilen effectiever zijn dan standaard-zeilen, maar ook effectiever dan meer of minder uitgebouwde zeilen, geldt hiervoor een zwaarderer rating.
Van een squarehead grootzeil is sprake wanneer de lengte van de horizontale bovenkant van het grootzeil ten minste 10% van de lengte van het onderlijk (E maat) bedraagt. |
-2
|
punt
|
Rolgrootzeil of “stowaway” grootzeil
Een dergelijk zeil wordt compleet in de mast opgerold.
|
+1,5 | punt |
3. Soorten zeildoek
Voor dacron grootzeilen en voorzeilen gemaakt uit banen zeildoek, geldt geen correctie.
Voor laminaat grootzeilen en voorzeilen, onafhankelijk van de vraag met wat voor soort vezels deze versterkt zijn, geldt een correctie met -1,0 punt.
|
0 | punt |
|
-1 | punt |
NB
De ervaring leert dat enkele zeilers hun lamainaatzeilen, die aan één of beide zijden voorzien zijn van een dunne laag dacron (Taffeta) en er daarom uitzien als gewone dacron zeilen, niet aanmelden als een laminaatzeil. Dit is ontoelaatbaar en onsportief.
North Sails 3Di Nordac zeilen moeten ook worden behandeld als laminaatzeilen ondanks dat ze gemaakt zijn van dacron.
4. Mast
Vrijwel alle masten, waarmee SW-wedstrijden gevaren worden, zijn van aluminium. Sommige boten varen met een houten mast en een enkeling heeft een koolstof mast.
Aangezien koolstofmasten lichter zijn dan aluminium of houten masten, is het redelijk om deze iets zwaarder te belasten.
Tussen wel of niet verjongde masten wordt geen onderscheid gemaakt.
|
0 | punt |
|
-1 | punt |
5. Kiel
Zoveel boten, zoveel kielen. Geen twee kielen zijn gelijk.
Voor een vaste, standaard kiel, doorlopend of niet, geldt geen correctie.
Voor andere kielen, dus afwijkend van de kielen van een standaard-boot, gelden de volgende correcties:
|
+1,5 | punt |
Een afwijkende diepgang heeft geen invloed meer op de rating correctie tov standaard diepgang welke gedefineerd is in het SW programma. |
+1,5
|
punt
|
|
-8.0 | punt |
Diepere kiel tov de standaard gedefineerde kiel
Meer diepgang leidt in het algemeen tot beter zeileigenschappen. Vooral aan de wind. Per 5 cm dieper gaat er -0.3 punt af. Omgekeerd, dus wanneer de kiel ingekort wordt, komt 0.3 bij per elke 5 cm
|
-0,3 | punt /5 cm |
|
+0.3 | punt /5 cm |
6. Schroef
Uitgangspunt is een schip met een binnenboord-motor met een vaste 2-blads schroef.
Hiervoor geldt geen correctie.
Schroeven met beweegbare bladen (bijv. klapschoef, vaanstandschroef, keerbare schroef etc.) leiden tot een iets zwaardere rating, terwijl vaste schroeven met meer dan twee bladen juist weer leiden tot een iets gunstiger rating.
Ook de aanwezigheid van een buitenboordmotor heeft de nodige gevolgen.
|
+1,0 | punt |
|
-2,0 | punt |
|
-2.4 | punt |
|
+2,0 | punt |
|
-1,0 | punt |
7. Boegschroef
Een boegschroef met permanente openingen naar beide kanten maakt een schip door de extra weerstand iets langzamer.
Dit geldt niet voor boegschroeven waarvan de openingen zodanig afgesloten worden, zodat een glad onderwaterschip ontstaat.
|
+1,5 | punt |
8. Waterballast
Enkele schepen zijn uitgerust met waterballast-tanks om het schip een betere aan de windse stabiliteit te geven. Het water is verpompbaar van de ene naar de andere tank.
|
-3,0 | punt |
9. Solo-zeilen
Als het schip solo wordt gevaren in een wedstrijd, waarin ook bemande schepen varen, dan wordt geadviseerd de rating iets te verhogen.
|
+2.0 | punt |